Ah, weekend. De mooiste twee dagen van de week. Waar zijn naam wegkomt, laat zich gemakkelijk raden. Wat is de etymologie van weekend?
Weekend is een leenwoord uit het Engels en een samenstelling van ‘week’ (zeven dagen) en ‘end’ (einde). Letterlijk vertaald staat het voor weekeinde. Het woord kwam rond 1911 in onze taal terecht, vlak voordat de vijfdaagse werkweek gebruikelijker werd.
Weekend werd rond 1630 al in het Engels gebruikt, en lijkt te zijn ontstaan in het noordelijk deel van het Verenigd Koninkrijk. Toch werd het woord daar pas gewoon taalgebruik na 1878. In eerste instantie werd het gebruikt om de periode tussen zaterdagmiddag en maandagochtend aan te geven (vroeger was het ook normaal om op zaterdag te werken).
Dat wij weekend in de uitspraak wie-kent gebruiken is interessant, gezien ‘week’ en ‘einde’ twee normale Nederlandse woorden zijn. Waarschijnlijk bleef weekend hangen omdat het specialer klinkt en korter is om uit te spreken.
Leuk feitje: In christelijke culturen is ‘zaterdag en zondag’ heel normaal om als weekend te beschouwen, maar sommige islamitische landen houden juist vrijdag en zaterdag aan. In Israël heeft het weekeinde slechts één vrije dag: de sabbat (zaterdag).
Wist je dat…
+ De namen voor onze weekdagen van Goden, sterren en meer afstammen?
+ Dat wij vroeger ook andere namen voor onze maanden hadden?