Net als een heleboel andere zaken op de wereld, hebben wij op een zekere dag het concept tijd uitgevonden. De betekenis van tijd volgens Van Dale is een opeenvolging van ogenblikken. Maar hoe is het woord eigenlijk ontstaan?
Wij gebruiken tijd al gigantisch lang. In het oudnederlands, nog voor het jaar 1000, komt het woord al voor. Ne faruuirp mi an tide eldi (verwerp mij niet in de periode van ouderdom) is volgens de Etymologiebank een van de eerst bewaarde keren.
Ook in deze vroegste vorm van het Nederlands had tijd dus al nagenoeg zijn huidige betekenis (periode). Rond 1100 werd tide verbasterd tot tijt of, voor de Friezen onder ons, tiid (Oudfries: tid).
Oorspronkelijke betekenis van tijd
Het fundament voor ons woord tijd is tussen 1500 en 500 voor Christus ontstaan, en is waarschijnlijk afgeleid van het Oudgriekse woord voor verdelen, δαιέστηαι (daiesthai).
Volgens het Etymologisch Woordenboek is de oorspronkelijke betekenis van tijd daarom niet periode of moment, maar indeling! Het bijzondere is echter dat daiesthai een woord is dat in de Oudheid door heel Europa en zelfs delen van Azië terugkwam.
Tijd is een Indo-Europees woord
Dit maakt tijd een zogenoemd Indo-Europees woord. Zo noemt men de oorsprong van taalklanken en -vormen over een gebied dat zich uitstrekt van West-Europa tot aan India. Zie het als een (hele oude) overkoepelende paraplu voor alle verschillende talen in dit gebied. De klanken die binnen deze paraplu geassocieerd werden met tijd of verdelen, zijn onder andere dih-, deh- of ti-.
In het Oudsaksisch en Oudengels sprak men over tid, het Oudhoogduits zei zĩt en in Noorwegen zeiden ze vroeger tið. Kijken we iets verder: in Armenië (een land rechts van Turkije) zeiden ze ti als ze ouderdom of tijd bedoelden. Kijken we nog verder dan is er zelfs in het Oudindisch (de taal die ze in het vroegere India spraken) met dāti een variant hierop. Diens betekenis? Hij verdeelt. Ruim 3000km van het daiesthai uit Griekenland. Bijzonder hé?

Het ontstaan van het concept tijd
Dat tijd zo’n wijdverspreid woord is, komt omdat mensen al lang geleden beseften dat het meten van periodes best handig kan zijn. Gezien men toen geen hippe Apple Watch-horloges had, maakten ze gebruik van de rotatie van de aarde en de stand van de zon. Zo hadden die Oude Egyptenaren al in 1500 voor Christus (dat is dus 3500 jaar geleden!) bedacht dat een zogenaamde zonnewijzer hier best handig voor was. Zo konden ze door de schaduw van de zon exact zien hoe lang ze nog piramides konden bouwen voor het nacht werd. Het aflezen van zo’n zonnewijzer, is misschien wel de eerste, echt tastbare vorm van tijd geweest.
Daarnaast is het ontstaan van tijd te wijten aan ons, de mens. Met de minuut worden wij een stukje ouder. We worden klein, jong en schattig geboren en worden op een gegeven moment oud, gerimpeld en grijs. Tijd geeft hierom in sommige talen niet alleen een periode aan, maar ook het passeren ervan. In het oude Armenië zeiden ze immers niet alleen ti als ze tijd bedoelden, maar ook als ze refereerden naar ouderdom.
Wie de echte bedenker van het concept is? Dat is helaas niet te achterhalen. De tijd zal het leren!
Leuk feitje: De basis voor de kalender die wij nu gebruiken, is op 45 voor Christus ingevoerd door de Romeinse keizer Julius Caesar. Deze bevatte zelfs al een schrikkeljaar om de vier jaar. 1500 jaar later bleek deze echter nét niet nauwkeurig genoeg.
Meer etymologievoer: de historische herkomst van geschiedenis
Wist je dat… het woord dinosauriër eigenlijk verschrikkelijke hagedis betekende?