Hoofdafbeelding bij Treuzelen: betekenis en etymologie

Treuzelen: betekenis en etymologie

door

in

De officiële betekenis van treuzelen is talmen. Dit is een Middelnederlands woord dat het volgende betekent: iets langzaam doen wat ook sneller kan. We gebruiken het bijvoorbeeld om peuters en kleuters te beschrijven die maar niet naar bed willen gaan. Er zijn meerdere theorieën over de etymologie van treuzelen, maar waarschijnlijk komt het Nederduitse woord voor sufferd!

Treuzelen heeft door de eeuwen heen verschillende definities gehad. ‘Zich langzaam voortbewegen’ was bijvoorbeeld de eerste toen treusselen in 1659 in onze taal kwam. Een eeuw later bleek echter dat men het echter ook gebruikte in de trant van: zich met onbenullige zaken bezighouden. Dit blijkt bijvoorbeeld uit deze zin uit 1793: [..] op haar gemak met vroome kwezelkoussen teuten en treusele. Pas tegen het einde van de 19e eeuw begonnen we het in de huidige betekenis te gebruiken (dat moeilijke woord talmen dus).

Leuk feitje: Nog voordat wij het gebruikten, kwam treuzelen als trûzelje of truzelje al voor in het Oudfries, een vroege versie van het huidige Fries dat rond de middeleeuwen aan de zeegebieden in Nederland (en het noorden van Duitsland) werd gesproken. Daar betekende het echter tuimelen of vallen.

De etymologie van treuzelen

Etymologen zijn er niet helemaal over uit, maar naar alle waarschijnlijkheid is treuzelen een verbastering van het Nederduitse trüseln (langzaam rollen; onzeker lopen, struikelen) of dat eerder genoemde Oudfriese trûzelje (tuimelen, vallen). Het Nederduits is een verzameling van dialecten die ook tegenwoordig nog in het oosten van Nederland en noorden van Duitsland gesproken worden.

Het woord hoort hiermee tot een groep van woorden met dr- of tr- die in de Germaanse taal in verband staan met het begrip traagheid. Dit maakt treuzelen verwant met het Nederduitse Drüsler (sufferd), het Engelse drowse (suffen, dutten) en het Middelhoogduitse trollen (met korte schreden gaan). Een treuzelaar, kun je dus ook wel een sufferd noemen!

Gaan we er vanuit dat bovenstaande klopt, dan zou het betekenen dat treuzelen al rond het jaar 0 is ontstaan! Het is dan afgeleid van het Proto-Germaanse woord voor slenteren, talmen of tuimelen: truzlon, trizlon of truzlanan. Bijzonder hé?

Nog een leuk feitje: Treuzelen kent een aantal prachtige, heerlijk wollige synoniemen. Talmen is hier een voorbeeld van, maar ook dralen, weifelen of dreutelen.

Meer etymologievoer: de inspannende betekenis achter klauteren
Wist je dat… desalniettemin stiekem een samenstelling uit een samenstelling is?