Lekker is zo in onze taal verweven dat wij Nederlanders het voor alles en nog wat gebruiken. Toch heeft zijn oorsprong écht met eten te maken. Ontdek de etymologie van lekker.
Lekker komt van het werkwoord ‘lecken’. Dit is een vroege versie voor likken (met de tong langs iets gaan). Oorspronkelijk had het geen betrekking op eten, maar op mensen zelf. Als wij tegen het eind van de 13e eeuw lecker schreven, dan bedoelden we hier ‘gulzig’ mee of ‘gesteld op lekker eten’.
Dit blijkt bijvoorbeeld uit deze zin: “Geen man en is so lecker als die giene die quaden adem heuet” (niemand is zo gulzig als diegene die een slechte adem heeft).
Toch duurde het niet lang voordat we het met eten associeerden. Een kleine vijftig jaar na zijn introductie, stond het al voor aangenaam van smaak. “Daer ic cnauwe iet leckers” (waar ik van iets lekkers zou kunnen knabbelen), schreven we volgens de Etymologiebank rond 1350.
Leuk feitje: Wij zijn niet de enige die lekker (met deze uitspraak) gebruiken. Duitsers spreken van lecker terwijl ze in Zweden läcker zeggen als ze iets heerlijk vinden! Ook het Zweeds woord voor smakelijk lijkt op de onze: smaskigt.
Lekker in de Nederlandse taal
Met de opkomst van het moderne Nederlands raakten oude varianten op lekker in de vergetelheid. Leckerheit (gulzigheid) bijvoorbeeld, of leckere (gulzigaard, wellusteling). Toch staat lekkerbek tot op de dag van vandaag voor smulpaap, gulzigaard (en voor een visgerecht).
Tegenwoordig gebruiken we lekker echter om een heleboel dingen te omschrijven.
We gebruiken het bijvoorbeeld als een uiting van geur (wat ruikt dat lekker), om gevoel te tonen (ik voel me daar niet lekker bij) en zelfs bij gezondheid (ik ben niet zo lekker).
Als je buitenlanders mag geloven, is lekker ook een van de meest kenmerkende woorden uit de Nederlandse taal. En ik geef ze daar lekker geen ongelijk in. Al is gezellig een hele goede tweede.
Meer leesvoer: de mysterieuze etymologie achter droom
Wist je dat… charmant zijn oorsprong kent in de magie?