Een piano betekent: een muziekinstrument met een klavier. Kijken we naar de etymologie, dan staat piano letterlijk voor zacht.
Piano is het (oud-)Italiaanse woord voor zacht of vloeiend. Volgens het Etymologisch Woordenboek komt het oorspronkelijk van het Latijnse plānus (glad, strak en evenwijdig).
De oorspronkelijke bedenker, Bartolomeo Cristofiori, noemde ‘m in 1700 de clavicimbalo col piano e forte. Letterlijk: klavecimbel met zacht en hard. De piano heeft deze naam gekregen omdat het, in tegenstelling tot zijn voorganger de klavecimbel, harde en zachte klanken kon spelen.
De piano rolt in 1793 als pianoforte onze taal binnen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de zin: de toonen van de pianoforte. Dat -forte uiteindelijk wegviel, komt omdat er aan het begin van de 19e eeuw een verbeterde versie van de pianoforte op de markt gebracht werd – de piano. In Italië heet de piano echter tot op de dag van vandaag een pianoforte.

Leuk feitje: Ook de klavecimbel gebruikt druktoetsen en snaren om een toon te genereren. Het verschil? Een klavecimbel is een tokkelinstrument (net als een gitaar). Druk je een toets in, dan strijkt een pennetje tegen de snaar aan, al ware het een plectrum.
Meer etymologievoer: de oorspronkelijke betekenis van muziek
Wist je dat… gitaar komt van een instrument uit de Oudheid, de kithárā?