Tegenwoordig is de betekenis van klok een apparaat dat de tijd aangeeft; een uurwerk. Op een klok kun je dus aflezen hoe laat het is. Vroeger hadden we echter nog geen hippe smartwatches of digitale wekkers. Als je in de Middeleeuwen de tijd wilde weten, was je vaak aangewezen op de grote kerkklok die elk uur de tijd luidde. Het woord komt ook hiervandaan!
De eerste betekenis van klok in onze taal stamt uit 1237 en luidt: hangend instrument tot het voortbrengen van geluid, grote kegelvormige bel. “So salmen de clocke luden” (dan zal men de klok luiden), schreven we volgens het Etymologisch Woordenboek. Maar ook: de clocke slaed (de bel wordt geluid). Een klok was dus van oorsprong een grote bel! Bijzonder hé?
Na de Middeleeuwen veranderde dit echter. In 1514 was de betekenis al van bel naar uurwerk gegaan: “Clocken te stellen” (het uurwerk in de klokkentoren te regelen).

Hoe dit zo komt? Nou, oorspronkelijk gebruikten wij horloge (orloy in 1374) als we een uurwerk bedoelden. Bellen in klokkentorens werden vooral geluid voor het afwenden van dreigend gevaar. Richting het einde van de Middeleeuwen werden deze bellen echter steeds meer verbonden met uurwerken. Zo kon het voorkomen dat in de 16e eeuw de betekenis van clocke ‘uurwerk in een torenklok’ werd. Met de introductie van het Nieuwnederlands kwam er een officieel onderscheid tussen klok en horloge. Klok werd onze algemene term voor uurwerken!
Leuk feitje: Je zou denken dat klok een leenwoord is van het Engelse clock. De waarheid is echter andersom, zij namen het over van onze Middelnederlandse spelling: clocke!
Etymologie van klok
Klok is oorspronkelijk een klanknabootsend woord, gebaseerd op het klinken van een bel. Onderzoekers denken dat het oorspronkelijk van het Proto-Keltische klokko komt. Het Proto-Keltisch is een gereconstrueerde taal die al in 1300 voor Christus (in een ruime cirkel) rond het huidige Zwitserland gesproken werd. Dit maakt klok tot een van de oudste woorden die er bestaan.
Het woord kwam ‘pas’ tussen de 7e en 9e eeuw in onze taal terecht. We namen het over van Ierse monikken tijdens de periode dat een groot deel van ons land christelijk werd gemaakt (de kerstening). Het Oudierse woord voor bel? Clocc!
Het woord is verspreid door een groot deel van Europa, en heeft zich van Keltische talen als het Oudiers een weg gebaand naar Germaanse talen (Oudfries: klokke, Oudnoors: klokka) en zelfs enkele Latijnse. Het Neo-Latijnse woord (Latijn dat na de Romeinen door wetenschappers is bedacht) voor bel is bijvoorbeeld clocca en sinds 1100-1150 is bel in het Frans cloche.
Nog een leuk feitje: Wat het verhaal achter bel zelf is? Die vindt zijn oorsprong bij harde geluiden! Bel betekent van oorsprong schel of klok en is verwant met het Litouwse woord balsas ‘stem, geluid’ en het Duitse bellen (blaffen). We namen het in de 13e eeuw over van het Middelnederduitse of Oudengelse belle.
Meer etymologievoer: de Franse betekenis achter horloge
Wist je dat… lekker vroeger betekende dat iemand gulzig was?