De betekenis van het woord gitaar is: een muziekinstrument met snaren of een meersnarig tokkelinstrument.
Gitaar is een leenwoord uit het Spaans, maar komt volgens de Etymologiebank oorspronkelijk van het Griekse kithárā of het Arabische qītāra. Beide woorden gebruikte men al in het begin van de Oudheid: zo’n 700 voor Christus – en duidden toen al een snaarinstrument aan.
De verdere herkomst is onbekend. Sommigen speculeren dat zijn oorsprong bij de Indiase sitar ligt, een eeuwenoud instrument. Dit komt van het Perzische se tār (drie snaren), dat weer van het Proto-Iraanse *thraya tanthra is afgeleid.
Tussen 1340 en 1345 is het instrument voor het eerst in het Middelnederlands vastgelegd als ghitame. Ook toen was de betekenis al ‘tokkelinstrument’.
Gitaar in onze taal: van ghitterne tot guitar
De spelling veranderde echter nogal door de jaren heen. Zo schreven we aan het einde van de 14e eeuw: si hebben ghitteemen, herpen. (zij hebben gitaren, harpen). In 1599? Ghitterne. Pas in 1656 begon het, met de intrede van het Nieuwnederlands, ergens op te lijken: Gitarren. Of nee, toch niet, want twintig jaar daarna maakten we er alweer guitarre van. In 1784 zelfs guitar. Pas in 1839 kreeg het woord zijn huidige spelling: gitaar.
De vele schrijfwijzen komt doordat wij gitaar uit het Frans overnamen. Eerst gebruikten we Oudfranse woord, guiterne, en vervolgens de nieuwe Franse spelling: guitare. Van beide kwamen variaties in schrijfwijze, voor het uiteindelijk gitaar werd.
Leuk feitje: De kithara is de voorloper van de moderne gitaar. Het oogt een beetje als een mini-harp en is al in de 8e of 7e eeuw voor christus uitgevonden. Volgens de Griekse mythologie is het instrument bedacht door Hermes, de boodschapper van de Goden.
Nog een leuk feitje: De bekende zessnarige klassieke gitaar (ook wel Spaanse gitaar genoemd) is rond 1780 uitgevonden. De elektrische gitaar volgde in de jaren ’30 van de vorige eeuw.
Meer etymologievoer: de betekenis achter eureka
Wist je dat… muziek komt van de Griekse muzen?