Dorp is een van de oudste woorden van de Nederlandse taal. Het eerste gebruik van het woord was al in de 8e eeuw na Christus! Tegenwoordig is de betekenis van dorp kleine nederzetting, maar wist je dat het vroeger voor één enkel huis stond?
Toen met Thorpe-falthio dorp voor het eerst opdook in de Nederlandse taal, was zijn betekenis hoeve (de overval op de hoeve). Andere synoniemen van die tijd waren volgens de Etymologiebank houten huis of simpelweg bouwsel.
Het duurde nog zeker een kleine honderd jaar voordat het voor een groep huizen ging staan. Dit is onder andere te achterhalen uit een oude Noord-Hollandse plaatsnaam: Accasthorp. In 1231 ontkiemde zijn huidige definitie: Uan den woeningen of uan der couteren in sente pieters dorp (van de woningen of van de meent in het dorp van St. Pieter).
Leuk feitje: Het huidige woord voor terp betekent van oorsprong dorp. Omdat het noorden van Nederland veel last had van hoogstaand water, bouwden ze in Friesland en Groningen hun nederzettingen op hoge heuvels. Een therp heette dit in het Oudfries.
Etymologie dorp gaat terug tot Oergermaans
De etymologie van het woord dorp gaat echter terug naar het begin van onze jaartelling. In die tijd was een groot deel van Europa in de ban van Julius Caesar en de zijnen, waaronder een deel van Nederland. Het noorden van Nederland werd echter veel te vies en drassig geacht door die oude Romeinen. Daar spraken ze dus helemaal geen Latijn, maar een taal genaamd het Oergermaans of Proto-Germaans.
Een van de woorden die die ze in de mond namen, is þurpa (turpa), wat staat voor hoeve of huis. Men sprak Oergermaans in een groot deel van Nederland, Duitsland, Denemarken en Noorwegen. Zo kan het voorkomen dat purpa eeuwen later verbasterd werd tot dorf in het oudhoogduits, thorp in het oudsaksisch, þorp in het oudnoors (zij besloten de letter te houden) en ðorp in het oudengels. In Nederland leidde het tot therp (oudfries) en thorpe (oudnederfranksich).
Bijzonder: die originele uitspraak hield enkel in het Nederlands, Fries en Duits stand. In het Engels spreekt men tegenwoordig van village (van het Latijnse villa, huis) en Noren noemen een dorp landsby.
Van hoeve naar nederzetting
De herkomst achter het woord dorp is daarmee in zekere zin een weerspiegeling van onze woongeschiedenis. Heel vroeger waren alle mensen op de wereld nomaden; ze trokken van gebied naar gebied. Maar later was dit niet meer nodig, en bleven ze op dezelfde plek. Hier bouwden ze geen tenten, maar een houten huis, hoeve of boerderij. Alleen is echter ook maar zo alleen; dus trokken mensen vanwege handel, bescherming en gezelligheid steeds meer bij elkaar. Er ontstonden groepen huizen, tot uiteindelijk een hiërarchie en bestuur (denk aan de kerken die men op terpen bouwden). Een dorp ging uiteindelijk écht synoniem staan voor nederzetting, plaats en oord.
Nog een leuk feitje: Voor de industriële revolutie (die hier rond 1850 begon) woonde men in Nederland vooral in dorpen. Maar doordat al die grote fabrieken gigantisch veel werkgelegenheid meenamen, trok men langzaam maar zeker richting steden.
Meer leesvoer: de idyllische betekenis achter pittoresk
Wist je dat… wereld te verklaren is via weerwolf?