Een schwalbe is een veelgebruikte term bij voetbal, en refereert naar iemand die net doet of ‘ie is geraakt. Waar komt het eigenlijk vandaan? Spreid je vleugels: ik neem je mee naar de etymologie van schwalbe.
Schwalbe is het Duitse woord voor ‘zwaluw’. De term is gebaseerd op het gedrag en uiterlijk van zwaluwen (Schwalben), die zich tijdens het vliegen uit het niets soms een heel stuk laten vallen.
Het was een Duitse commentator die de term in 1974 introduceerde, tijdens de WK-finale tussen West-Duitsland en Nederland. Hij verwees hiermee naar de Duitse speler Hölzenbein, die in de tweede helft een vermeende schwalbe maakte om een penalty te krijgen. Een schwalbe kon eerst enkel in het strafschopgebied plaatsvinden, maar later ook daarbuiten.
De term werd halverwege de jaren ’90 bekend in Nederland, eerst met de Duitse spelling. “[…]kreeg de spelmaker in plaats van een strafschop een tweede gele kaart wegens een ‘Schwalbe’, een poging tot het versieren van een strafschop”, schreef het NRC Handelsblad in 1997.
Volgens Onze Taal spraken we daarvoor van bijvoorbeeld ‘een stervende zwaan’ of ‘de vallende ziekte’ alleen die woorden stierven snel uit na de introductie van schwalbe.
Er zijn later diverse Nederlandse alternatieven op de schwalbe bedacht, waarvan fopduik (bedacht door commentator Evert ten Napel) de meest bekende is. Deze bleven echter niet hangen.
Leuk feitje: Andere landen hebben hun eigen termen voor een schwalbe: in Engeland noemen ze het fenomeen ‘diving’ (duiken), terwijl de Fransen spreken van ‘simulation’ (simulatie, nep).
Meer etymologievoer: Waar komt ‘Eureka’ vandaan?
Wist je dat… ‘Op ’t nippertje’ van drinken komt?