Dat was op het nippertje. Oftewel: dat lukte nog maar net. Maar waarom zeggen we dat eigenlijk? Neem een nipje van je drinken en ontdek de etymologie van op het nippertje.
Op het nippertje komt van op t’nijpen dat sinds 1641 in onze taal voorkomt. Het is afgeleid van nijpen: klemmen en later dringend of beklemmend. Oorspronkelijk stond de uitdrukking voor “er moet nu worden gehandeld”.
Nijpen is een graag geziene gast in oud-Nederlandse gezegdes. Kranten schreven vroeger van nijpende armoede (beklemmende armoede).
Toch schreef men in de 19e eeuw ook wel op ’t nippen en verschoof de betekenis langzamerhand. “Meer dan eens stond de krijgskans op ’t nippen”(meer dan eens dreigden de oorlogskansen te keren), schreven we in 1841. Van origine betekende nippen ‘drinken’ of ‘slokje nemen’, maar later stond het ook voor ‘erop aankomen’ (het spande erom).
Uiteindelijk raakte nijpen uit de mode en werd op het nippertje een vaste uitdrukking om aan te geven dat iets ‘ternauwernood’ was. Officieel zou de uitdrukking ‘op de nipper’ (of op de nijper) moeten zijn, maar op het nippertje als verkleinwoord vonden wij zo leuk, dat dat bleef hangen.
Nog een leuk feitje: Nipt (als in: een nipte zege) heeft niets met nippen te maken. Dit is een afleiding van het Vlaamse woord ‘nipte’ (op het randje), en is dankzij de sportjournalistiek ook in Nederland bekend geworden.
Meer leesvoer: Waar komt te allen tijde vandaan?
Wist je dat… Valentijnsdag al sinds de Romeinse tijd bestaat?