“Wat ben jij een doerak!” Je gebruikt dit woord vaak tegen kinderen. Maar waar komt het eigenlijk vandaan? Doe een dikke winterjas aan en ontdek de etymologie van doerak.
Doerak is van oorsprong een Russisch scheldwoord. Het komt van durak (дурак): domkop of dwaas. Het is een afleiding van het dur (dwaasheid, flauwekul) en verwant aan durnój (slecht, dom).
We namen doerak rond 1813 en 1814 het over van Russische soldaten: de Kozakken. Deze mensen kwamen ons bevrijden van de troepen van Napoleon en de zijnen.
Toen doerak rond 1879 schriftelijk vastgelegd werd in onze taal, was zijn definitie ook een stuk heftiger. De eerste betekenis van doerak was volgens het Etymologisch Woordenboek van de Nederlandse Taal scheldwoord. In 1887 was dat smeerlap, laaghartig mens of schoft.
Later verwaterde deze betekenis.
Leuk feitje: Typisch Nederlandse ‘scheldwoorden’ vlegel en bengel zijn oorspronkelijk afgeleid van een bepaald instrument. Een bengel was vroeger een knuppel, terwijl een vlegel een pikhouweel was.
Meer etymologievoer: de aangename betekenis achter lekker
Wist je dat… leuk ooit ‘slang’ was onder jongeren?