Ah, vader en moeder. Woorden zo gewoon, dat je bijna zou vergeten dat ze ooit eens zijn bedacht. Daarover gesproken: waar komen die twee eigenlijk vandaan. Doe je kinderjas aan en ontdek de etymologie van vader en moeder.
Moeder komt oorspronkelijk van het Oergermaanse mōþer (moder). In de 10e eeuw maakten we hier muoder van, en later veranderde de spelling van uo naar oe. Ook vader komt uit het Oergermaans, maar dan van fadēr-.
Het achtervoegsel -ter of -der in beide woorden gebruikte men duizenden jaren geleden in de Indo-Europese talengroep al om aan te geven dat iemand familie van je was.
Vader en moeder zijn in vele talen aan elkaar verwant. Neem het Latijnse pater bijvoorbeeld of helemaal in India pita. Moeder heeft dit op haar beurt met het oudengelse mōdor, het oudnoorse módir en het Latijnse māter.
Fascinerend hierbij is dat zowel vader als moeder hun oude spelling behielden: veel woorden met twee klinkers tussen een medeklinker, zijn in de Middeleeuwen korter gemaakt. Van broeder maakten we bijvoorbeeld broer. Al zie je in het Noord-Nederlandse moeke of bijvoorbeeld in moerstaal die samentrekking nog wel terug.
Leuk feitje: Vader had twee betekenissen in de vroege Middeleeuwen, naast vaderfiguur refereerde het naar de christelijke God.
En mama en papa dan? Nou, die namen we over uit het Frans. Mama van het Franse maman, en papa van papa. Deze woorden hebben we te danken aan het brabbelen van de baby zelf. Papa en/of mama (of iets soortgelijks) is vaak het eerste wat zo’n kleine zegt!
Daarom komen ook papa en mama in veel andere talen over de wereld voor – met precies dezelfde spelling.
Wist je dat…
…auto een afkorting is van drie woorden uit drie verschillende talen?
…de sinaasappel vernoemd is naar China?